EEN TWEEDE WEDSTRIJDBILJART
Ze zitten niet stil en dan heb ik het over onze onderhoudsploeg. Voor de tweede keer is er een wedstrijdbiljart
op de kop getikt . Een biljart, dat is opgeknapt, met als gevolg dat er nu in het clubhuis twee biljarts staan.
Dit biljart is iets smaller dan het eerste exemplaar. Het voldoet meer aan de huidige eisen, wordt mij
ingefluisterd. Sinds dit seizoen deden 3 teams van Roodenburg onder de naam van de Pelikaan mee aan de
competitie van de Leidse biljartbond.
Wanneer alles weer open mag, dan kunnen er twee biljart teams tegelijkertijd hun thuiswedstrijd spelen.
Het zorgt dan op meer toeloop op de avonden en voor trainende leden is het prettig, dat ze na afloop in het
clubhuis een consumptie kunnen nuttigen.
TWEEBENIGE SPELERS VEREIST (1)
Afgelopen woensdag zat ik te kijken naar Chelsea tegen Atletico Madrid en daarbij naar druksituaties, die beide
ploegen regelmatig forceerden. Ik heb het dan over hoge druk aan de zijkant. Waar vroeger alleen een buitenspeler
de vleugelverdediger onder druk zette, stormen nu 4-5 man toe om de bal te veroveren en wil zo’n vleugelverdediger
de bal vrij maken, door de lange bal te spelen, dan is de kans zeer groot dat er balverlies wordt geleden.
Maar het bleef niet alleen bij hoge druk , overal in het veld is er druk op de bal en dat gegeven dien je als trainer in
je achterhoofd op te slaan.
Hoe bereid ik de toekomstige spelers op om dergelijke spelsituaties op te lossen?
Het betekent dat de handelingssnelheid, het overzicht van de spelers belangrijke trainingsdoelen zijn. De snelle
balbehandeling speelt daarbij een voorname rol.
Je kan dan denken als trainer, ik maak het sterke been nog sterker, waardoor een speler het wel gaat redden. Maar
dan neem je als trainer jezelf in de maling. Zoveel tijd en ruimte krijg je in het topvoetbal niet meer. Je krijgt de tijd niet
meer om een bal voor je goede been te leggen, want voordat je dit gedaan hebt, proberen 2 tegenstanders de bal te
veroveren. In dat geval zul je de bal dus met het minder sterke been moeten spelen.
Een speler, die net zo goed met links als met rechts uit de voeten kan, heeft veel meer tijd over om een spelsituatie
te overzien en daardoor verhoogt hij via zijn spelactie het speltempo.
Experts hebben gekeken naar pupillenwedstrijden en wat hen opvalt is dat heel veel spelsituaties niet op de juiste
wijze opgelost worden. Teveel kinderen lopen eerst om de bal heen , zodat de bal voor hun goede been ligt.
Dat gegeven meenemend, dien je veel aandacht besteden aan het oefenen met beide benen.
Hoeveel tijd moet je nu per training hieraan besteden?
Uitgaande van een lesuur van 1 uur, zou ik bij pupillen 15 minuten besteden aan het oefenen met het zwakke been.
Moet het zwakke been even sterk zijn als het goede been?
Dat hoeft nu ook weer niet, maar je moet met het zwakke been wel menige spelsituatie zien op te lossen.
Voor de Roodenburg trainers en anderen heb ik in deze actueel en volgende uitgaven wat oefeningen gemaakt, die bruikbaar zijn bij de training. ( onderbouw/ bovenbouw).
Dit keer aandacht voor het dribbelen met linker – en rechtervoet en een partijspel.
De volgende keer, hoe leer je dit aan?
EERST OEFENEN, PAS ALS ZE HET ONDER DE KNIE HEBBEN VOLGEN WEDSTRIJDJES
Oefenen, het dribbelen en het veranderen van richting met beide benen.
Voor het oefenen gebruiken we lijnen van het kunstgrasveld. Per 2 spelers een bal. De spelers stellen zich op bij de zijlijn, De eerste spelers dribbelen de bal met de rechtervoet tot voorbij de eerste lijn strafschopgebied, daar maken ze een halve draai met de bal aan de voet en dribbelen terug met de linkervoet. Vervolgens geven ze hun bal over aan speler 2, die de oefening herhaald.
Mogelijk is uw groep te groot. Zet dan pylonen neer op 10 meter van zijlijn. De spelers dribbelen nu vanaf de startpositie tot voorbij de zijlijn en terug.
- Veranderen van richting met een halve draai. De spelers dribbelen voorbij de lijn, halen de bal met voetzool rechtervoet terug en dribbelen links terug.
- Idem maar nu links dribbelen, links terughalen en rechts dribbelen.
- Kappen met binnenkant voet rechts en links terug dribbelen
- Kappen met binnenkant voet links en rechts terug dribbelen.
- Kappen met buitenkant voet links en rechts als hierboven.
- Terughalen achter het standbeen en met andere been terug dribbelen.
- Terughalen met voetzool en uitdraaien, met zelfde been terug dribbelen. ¾ draai. Volgende actie met andere voet.
In deze fase geeft u aanwijzingen over de technische uitvoering van dribbelen en veranderen van richting. Het begint met het voordoen van de beweging.
Als de spelers de beweging beheersen, dan komt de tactische aanwijzing:
Na de kapbeweging een tempo dribbel uitvoeren.
Je eindigt met een wedstrijd tussen 2 spelers.
Ze dribbelen vanaf de zijlijn VOORBIJ de eerste lijn, verandert van richting en dribbelt met bal met andere voet terug. Wie heeft zijn bal het eerste stilgelegd achter de zijlijn. ( voetzool op de bal). Die wint het duel.
Doordat ik kinderen voorbij de lijn van richting laat veranderen, kan er niet gesmokkeld worden tijdens de uitvoering van de opdracht.
Beheersen spelers een beweging, dan vinden ze het leuk als zij zich met andere kunnen meten. Wie voert de opdracht het beste uit?
Hiervoor is oefening 2 bij het grote doel door mij opgezet.
We zetten een jeugddoel op 25 meter tegenover een groot doel. Met een grote pylon verdelen we het doelvlak in 2 helften. Tweetallen tegen elkaar, beide spelers een bal.
Ze staan op een startpositie vlak bij de doellijn.
Spelverloop: de eerste spelers starten op teken van de trainer. Ze starten met het rechterbeen, dribbelen voorbij de strafschoplijn, maken daar een halve draai, dribbelen nu met de linkervoet terug tot voorbij de doelgebiedlijn, weer een halve draai en dribbelen nu voorbij de strafschoplijn en ronden af in hun doelvlak van achter de strafschoplijn.
- Als men scoort, dan krijgt men 1 punt. Degene, die de opdracht goed uitvoert, krijgt voor zijn team 2 punten.
Welk team scoort als eerste 10-12 punten?
De dribbelvoet aangeven bij de start, dus starten met links of met rechts.
Op doel trappen met links / met rechts.
HET PARTIJSPEL VOOR DIT TRAININGSUUR.
We gaan uit van spelers onder 10,11 en 12
Maak een oefenruimte van 20 x 20 meter. Gebruik 4 minidoelen, 2 doeltjes per kant. In twee doeltjes hang je een rood hesje, in twee doeltjes een geel hesje. De doeltjes staan diagonaal tegenover elkaar. In het veld 4 tegen 4.
De partijen kunnen scoren op alle 4 de doelen, maar!!
Eerst moet de bal onderling 3 x zijn samengespeeld, zonder dat de tegenpartij de bal heeft aangeraakt. Is dat het geval, dan mag men op een willekeurig doel, doch:!!
Je mag alleen met je rechtervoet een doelpunt maken op een doel met een rood hesje en alleen met je linkervoet op een doel met een geel hesje.
Na een gescoord doelpunt, krijgt de andere partij de bal.
Wedstrijdduur: steeds 4 minuten.
Op deze wijze worden al jaren onze trainers voorzien van ( nieuwe) oefenstof. Veel oud-jeugdtrainers bij Roodenburg weten er alles van.
Ga naar het internet voor inspiratie op te doen met dribbelen en de HALVE DRAAI.
Je komt hier nog veel meer mogelijkheden tegen.
PS: dit is een bewerking van de nieuwe brochure : het aanleren techniek met de beide benen voor trainers JO 13 en JO 11.
SLAATJES BESTELLEN
Het kan nog. Tot dinsdag 23 maart bij Jean Marc van Steenbergen. Tel 06-29393290
Kosten € 2,50 per slaatje
Zaterdag 27 maart kunt u ze afhalen. Even contact zoeken met de club.
Want het duurt nu al ruim een jaar.
